Doodsnadering II
Mijn uren gaan voorbij gelijk het zand,
Dat langzaam door de dichte vingers vliet
En wegvloeit uit de vastgesloten hand;
Als water, dat ik dronk, maar proefde 't niet.
Ik weet niet of zij bitter zijn of zoet,
Ik weet niet, of het zachtkens in mij schreit,
Of in mij lacht - het zingen van mijn bloed,
Het klinkt zo stil, en 't ver geruis zo zoet
Heer, van Uw eeuwigheid.
Laatste verzen (1923)
Schrijver: Jacqueline van der WaalsInzender: Redactie, 24 april 2021
Geplaatst in de categorie: afscheid