Oene van Sneek
‘ Zeg Griete, wat doet toch die traan op uw koon?
Wees lustig, lief bruidje, wees blij!
Ik neem u tot dochter, ik geef u mijn zoon,
zo kostlijk geen vrijer als hij!
Gij krijgt hem tot man en hij neemt u tot vrouw,
waarom dan uw wangen zo bleek?’
Och, het radeloos kind dacht te stikken van rouw:
haar hart was bij Oene van Sneek.
‘Zeg Griete, wat zucht gij zo diep en zo bang?
Lief bruidje, wees lustig en blij!
Uw bruigom heeft knechten en schatten en rang,
Geen wees heeft een voogd zoals gij!
Mijn Gijsbert is Grietman van Dantumadeel
en Heer van Engwierumerbeek!’
Och, titels en schatten beduiden niet veel:
haar hart was bij Oene van Sneek.
‘Zeg Griete, hoe vindt gij dat schortje van kant?
Dat jakje, met bloemen bemaald?
Die ijzers, dat snoer en dat borstdiamant,
die ringen, die speld en die naald?
’t Zal alles u prachtig en puntigjes staan...
Wat zegt g’ervan, bruidjelief, spreek!’
Och, schortje en jakje... zij zag u niet aan:
haar hart was bij Oene van Sneek.
De kerk was versierd en de priester gereed.
De toevloed der gasten verscheen.
De bruigom reed aan in een splinternieuw kleed...
De bruigom, och jammer! – alleen.
Hij zocht naar zijn bruid en werd bang en beducht.
Men riep door de buurt en de streek...
Maar ver over zee was het bruidje gevlucht,
gevlucht met haar Oene van Sneek.
Inzender: adm, 18 april 2007
Geplaatst in de categorie: liefde