Laat ik nu leggen lichte dingen
Laat ik nu leggen lichte dingen
op haren lijf en gauw verganke-
lijke, laat het zijn rozeranken
en bloemen andere en trosseringen
en wiekevlokken van grote bleke
vlinders en blanke dauw geregen
aan herfstrag, alles wat van de vege
lente nog is, die gauw verstreken;
en iets van zonlicht, nu ik het kuis
en koel en treurig heb bevonden,
nu mocht ik het sprenkelen in het ronde
rijkelijk om in de dodenkluis
en ijl gerucht van een mompelwoord
van mensen, die gaan onder het raam,
daar wordt gesproken met uw naam
en "zij is dood, ze is dood" gehoord.
Verzen (1895)
Schrijver: J.H. LeopoldInzender: A.Z., 29 oktober 2001
Geplaatst in de categorie: natuur