Aan mijn wijf
WIJF! ik weet geen beter naam,
Waar ’k u mee kan groeten.
Koosje klinkt mij veel te fijn,
Koos te grof; wijf moet het zijn,
Zal het blijven moeten.
WIFMAN, in de aloude taal,
Der Germaanse landen,
WIFMAN is de MENS DIE WEEFT,
En — de spil van ’t echtheil heeft
In haar zachte handen.
WIJF, in d’ oude Bijbelstijl,
Zegt van den beginne
Niet de vrouw in ’t algemeen
Of in ’t afgetrokken, neen!
WEDERHELFT, MANNINNE,
Hulpe tegenover hem,
Wien zij werd gegeven
Door een goedertieren God
Tot zijn vreugd, geluk, genot,
Leven van zijn leven.
Moet dan dit de naam niet zijn,
Daar ik haar meê noeme,
Die dit alles is voor mij,
In wier liefde ik mij verblij,
Op wier trouw ik roeme?
- Wip daz muoz iemer sin der wibe hohste name. -
WALTHER VON DER VOGELWEIDE (nvdr: Middeleeuws Duitse dichter en minnezanger 1170-1230)
Inzender: adm, 15 juni 2007
Geplaatst in de categorie: vrouwen