Gij die gebaard hebt
Gij die gebaard hebt, en in moeder-smart gestaan,
hoe ben ik als een tuin voor uw gepijnd verlangen?
Hoe gaat ge in barre hoop, hoe draagt ge onvruchtbre waan,
en heeft uw liefde een liefde om mijn gelaat gehangen?…
Al slaat in mijn moe hoofd uw zware zomer-geur,
Vergéefs zult ge, als een roos, uw adem míj-waarts keren;
want, ben ik úw door al de macht van uw begeren,
gij kunt niet míj zijn, daar ‘k om eigen liefde treur.
Het Vaderhuis (1903)
Schrijver: Karel van de WoestijneInzender: Redactie, 8 januari 2024
Geplaatst in de categorie: vrouwen