inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1802 - 1868

poëzie (nr. 4.673):

Lierzang van een vader aan zijn enig zoontje

U wijd ik heden mijn gezang
Gelukkig kind! zo mild bestraald met zegen!...
(Maar laat ik eerst van uw behuilde wang
Die traantjes vegen.)
Gij op wiens pad, bij 's levens lentegloor,
Slechts rozen zonder dorens groeien...
(Pas op wat, Jans, daar stopt hij erwten in zijn oor.)
U, wie genot en zoetheên tegenvloeien,
Wie nog geen zonde drukt, geen bange smart beknelt!
(Wat heeft hij in zijn mond? - Bewaar ons! 't is een speld.)
Bevallig wicht! gij liev'ling van ons allen,
Zo vlug en dartel als het vinkje in de lucht!
(De gangdeur toe, hij mocht nog van de trappen vallen.)
Aanminnig voorwerp van elks tederheid! - (Wel geducht!
Let op toch, Jans, hij zal zijn doek aan 't vuur verzengen.)
Gij wie wij onze zorgen brengen,
Uit wiens bestaan ons dierbaarst heil ontspruit!
Gij hechtste schalm in ons huwlijksketen!...
(De drommel haal' de stoute guit!
Hij heeft mijn inktpot omgesmeten...)
Gij Cherub! die, wanneer de maan
Deze aard verlicht met zilv'ren glansen,
Bestemd schijnt, om de blijde dansen
Der luchtige Elven voor te gaan...
(Verbied dat kind de poedel zo te slaan!)
Lief bijtje dat de honing weet te puren
Uit ieder bloempje naar uw keus!
(Wat ligt hij weer te pulken aan zijn neus!)
U, al mijn troost in droevige uren!
U, Vaders hoop en glorie bovendien...
(Wie leert dat kind, zo scheel te zien?)
Blijf steeds 't geluk u frisse bloemen strooien.
(Pas op! hij zal zijn tol nog in de spiegel gooien.)
Lief duifje van onze ark...(Daar stoot hij aan de kom:
Nog één duw, dan ligt hij om...)
In 't huwelijksnest gekweekt met onverpoosde zorgen...
(Wat drenst en jankt hij deze morgen!)
Bij wiens geboorte een heilgodes
Ons huis betrad, die mild u wou gedenken...
(Foei! wat besmoezelt hij zijn hes...)
En kwistig met haar gaven u beschenken...
(Jans! Jans! hij heeft een mes;)
Speel, dierbaar kind! met ongestoord genoegen.
De zoete vreugd mag aan uw leeftijd voegen:
Dat vrij uw lust voldoening zoek'!
(Ik zei het wel, dat al die koek
Die Trui hem gaf, hem misselijk zou maken.)
O! dat de vreugd, die thans uw schuldloos hart doet blaken,
Bestendig, duurzaam, wezen kon:
(Daar knipt hij, Janslief! met een schaar in uw japon.)
Zoet rozenknopje! dat uw blaartjes gaat ontsluiten...
(Ga naar Mama, en laat je neus reis snuiten!)
Zo zacht, zo geurig en zo fris!
(Hij maakt mij ziek, zo vuil hij is!)
Bekoorlijk als Auroor, in 't Oosten doorgeblonken...
('k wou dat dat raam een tralie had!)
't Ontluikend brein verlicht met louter hemelvonken...
(Breng toch die bengel weg, mijn schat!
ik kan geen letter verder schrijven,
indien hij langer hier moet blijven.)

Schrijver: Jacob van Lennep
Inzender: Redactie, 15 juli 2022


Geplaatst in de categorie: kinderen

4.0 met 10 stemmen aantal keer bekeken 2.915

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)