Verwoesting
De dag verbleekt de wilde vlam
die als een ijl, doorschijnend spook,
verwonderd op de wereld kwam
in 't weefsel van haar dichte rook.
Heugt haar de aanbidding vreze-diep,
die tot haar innigst wezen klom
toen haar de jonge mensheid riep?
- hoe blijft zij verre en woorden-stom.
Wie wijst haar nu op 't wereldrond
te midden van der volkren haat,
de mensenziel, de mensenmond
die zoekend tot haar wezen gaat?
Spreidt zij vernieling om zich heen
in 't heden, dat haar kluister brak,
blakert zij godgewijde steen,
verteert zij 't lage rieten dak,
haar onbegrepen aangezicht
blijft onbevangen, zonder schuld,
als zocht zij éénheid met het licht
dat als een kelk haar klaar omhult.
Zal niet door deze dagen gaan
de aanklacht van het zuiver vuur,
geketend ter onzaalger uur
aan woede en haat en blinde waan?
Gedichten (1918)
Schrijver: Augusta PeauxInzender: Redactie, 28 oktober 2007
Geplaatst in de categorie: oorlog