Bloemenslaap
Waar bleven de bloemekens blank en bont?
Ze slapen nu zacht in de duistere grond,
Een deken van sneeuw heeft ze toegedekt;
Wees stil nu, dat niemand de bloemkens wekt.
Straks komt met de lente de warmte weer,
Dan gaat door de velden de Lieveheer,
Neemt zachtjes het dekentje weg en zeit:
Kom, kinderkens, op! het is bloeienstijd.
Dan komen de kopkens snel uit de grond
En kijken met open oogskens rond.
Kindergedichten (1914)
Schrijver: G.W. LovendaalInzender: Redactie, 3 december 2020
Geplaatst in de categorie: natuur