Leidsterren van mijn hoop, planeten van mijn jeugd
Leidsterren van mijn hoop, planeten van mijn jeugd,
Vermogen ogen schoon, in hemels vuur ontsteken,
Als gij uw vensters luikt, zo ziet men mij ontbreken
Mijns levens onderhoud, een teder-zoete vreugd.
Want gij besluit daarin een zaligende deugd,
Vriend’lijke vrolijkheid. De Min met al zijn treken,
Jok, lach, bevalligheid daarinne zijn geweken,
En wat ter wereld is van wellust en geneugt.
Nature, die daar schijnt in droeve damp begraven
Door ‘t missen van uw glans, betreurt haar rijkste gaven,
Die ge altezaam besluit in plaats zo nauw bepaald.
Doch nauw en is zij niet, gelijk het schijnt van buiten,
Maar wijd en woest genoeg om alles in te sluiten
Waar zich mijn wufte ziel zo ver in heeft verdwaald.
-----------------------------------------------------
Dit sonnet is een loflied van Hooft op de ogen van zijn geliefde.
Zij zijn de sterren die zijn lot bepalen.
Inzender: Redactie, 8 maart 2008
Geplaatst in de categorie: liefde