inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1830-1899

poëzie (nr. 1.204):

DE RAMEN

De ramen staan vol heiligen,
gemiterd en gestaafd,
gemartelaard, gemaagdekroond,
gehertoogd en gegraafd;
die 't branden van het ovenvier
geglaasd heeft in de scherf,
die, glinsterend, al de talen spreekt
van 't hemelboogs geverf.

Doch schaars is herontsteken in
de oosten het geweld
der zonnevonke, en valt zij op
de heiligen, zo smelt
't samijtwerk uit de mantelworp,
de goudware uit de kroon,
en alles, even wit nu, blinkt
en bliksemt even schoon.

Verdwenen zijt gij, hertogen
en graven dan, zo zaan;
verdwenen, maagden, martelaars
en bisschoppen: voortaan
geen palmen, staven, stolen meer,
't is alles henen, tot
één helderheid gesmolten, in
één zonnelicht - in God.


14/4/1895

Schrijver: Guido Gezelle
Inzender: Redactie, 3 augustus 2008


Geplaatst in de categorie: religie

4.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 2.036

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)