inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1856 - 1880

poëzie (nr. 4.193):

O nacht

O nacht, o nacht, o schone nacht!
Langzaam zonk in rode pracht
de eedle zonne en smolt in ’t glimmen
en het blaken van de kimmen,
smolt… en al met eens was ’t nacht,
en al met eens was ’t nacht.

Koninginne van de nacht
in de onbewolkte hemel
zwemt de mane in ’t blij gewemel
van haar pinklende erewacht.

D’hemel waar de mane lacht
wederspiegelt in de vlieten
die verzilverd henenschieten
klaar in ’t donkre van de nacht.

Ondertussen lijs en zacht
door de kruinen van de bomen
lichte windjes ruisen komen
in het stille van de nacht.

Al met eens geeft alles acht,
alles zwijgt en Godwaarts klemmen
door de stilte wondre stemmen,
’t lied des zangers van de nacht.

Nachtegaal, windje zacht,
Klare beek, zuivrer’ hemel,
Manesching en stergewemel,
lofzang tot der scheppers macht.

henenschieten: snel wegvloeien
klemmen: klimmen
Manesching: Maneschijn

Schrijver: Albrecht Rodenbach
Inzender: Redactie, 8 maart 2021


Geplaatst in de categorie: natuur

3.0 met 20 stemmen aantal keer bekeken 1.870

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)