TERUG
Scheef is de poorte, van
oudheid geweken;
zaâlrugde 't dak van
de schure; overal
stro op de zwepingen
zit er gesteken;
vodden beveursten het
huis en de stal.
Boven die vodden zijn
blommen gesprongen;
onder die vodden zit
volk en gezin:
blommen van vrede, zo
ouden, zo jongen,
blommen van buiten en
blommen van bin.
Daar is 't dat moeder zat;
daar is 't dat vader
vond die hem arbeid en
herte bracht; daar
knielden wij, kinderen,
handen te gader,
baden wij, kleinen en
groten te gaâr.
Daar is de schippe nog,
daar is de tange;
't ovenbuur staat daar, zo
't vroeger daar stond;
't hondekot staat daar, en...
- 't is al zo lange! -
Hoe is de naam van die
andere hond?
Ach, hoe verheugen mij,
ach, hoe verheffen
de oudere dagen mijn
diepste gemoed!
Is er wel iemand, die 't
ooit kon beseffen
wat gij, oud hof, mij nu
zegt, mij nu doet?
Zalige lieden, al
te argloze mensen,
weinig begeerdet gij,
groot was uw hert!
- Kon het maar helpen, met
wenen en wensen,
weer ate ik roggenbrood,
naast u, aan 't berd!
--------------------------------------------
uit: Rijmsnoer (1897)
geweken - verzakt
zaâlrugde - zag eruit als een zadel
gesteken - gestoken
vodden - graszoden
beveursten - lagen op de nok (de vorst)
gesprongen - ontloken
hert - liefde
schippe - kolenschop
ovenbuur - oven
oudere - vervlogen
Zie ook: https://www.youtube.com/watch?v=s1Mn7owiaTM
Schrijver: Guido Gezelle
Inzender: Redactie, 25 september 2023
Geplaatst in de categorie: tijd