Rafaël
(fragment)
Ik zweer! ’t zal eenmaal mij gelukken
Itaalje! uw heilge grond te drukken,
Ik daal van de Alpen af, in uw gezegend licht;
’k Zal in uw landouwen
o Tiber! de eeuwge Stad aanschouwen,
Op zeven heuvelen gesticht.
o Wat, wat zal mijn hart gevoelen,
Wat vuurstroom door mijne adren woelen,
Als mij, o Rafaël! een geest, tot mij gedaald,
Door Vatikaanse hofgewelven
Zal voeren, en mij aan mijzelve
Ontscheuren, door uw gloed bestraald!
Daar zal ik, Schepper! u genieten,
Daar, waar ge uwe almacht uit deed schieten,
Aan wezens ’t daglicht schonk, door niemand ooit gedacht;
’k Zal in uw godlijke Idealen
Mij daar verliezen, mij verdwalen,
Verplettrend door uw scheppingskracht.
Laat, God der kunsten! laat mij horen,
Uit welke stof Hij is geboren,
Dat wezen, dat zo verre elk sterfling overtrof?
’t Was uit geen nietig slijk der aarde,
Dat Gij, o God! uw liefling baarde;
’t Was zuiver ether, godenstof.
Inzender: Redactie, 12 januari 2020
Geplaatst in de categorie: religie