Terwijl de wind scheen
Terwijl de wind scheen en de bij bromde,
’n stil ogenblikje van geluk gevonden.
Daarna ging de lucht open en ik zag
duidlijk de bomen staan tot in de dag
in hun doorblankte grootheid vaag en ruig,
en ’t heerlijk land der wolken vaag en stug
bedreven door grauw’ and’re, de zon scheen
en sloeg zich over in onmeetlijkheen.
Hoe doodgerust voelden mijn oren toen,
ik ging en had met alles niets van doen.
Verzen 1890
Schrijver: Herman GorterInzender: adm, 23 februari 2009
Geplaatst in de categorie: natuur