inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1814 - 1903

poëzie (nr. 4.021):

LACHEBEKJE

Lachebekje, die men acht
Eens zo mooi, wanneer gij lacht,
Als zich in uw malse konen
’t Aardig putje komt vertonen,
’t Rozemondje opengaat
En zijn parels kijken laat;
Als het tintlen van uw ogen
Nog vergroot hun groot vermogen,
En geheel uw lief gezicht
Overgoten schijnt met licht!
Wie zou u dat schoon misgunnen,
Wie die vreugd betwisten kunnen?
Wie misprijst de blijde lach
Van uw heldre lentedag?
Wie en zou het niet betreuren
Als het eenmaal moest gebeuren,
Dat hij horen moest: 'Och Heer!
Lachebekje lacht niet meer.'
Weet nochthans van maat te houen;
Onmaat stuit, het meest in vrouwen;
Lach, zo als wij ’t liefst aanschouwen;
Lach zo dat gij ’t nooit verbruit,
Niet te dartel, niet te luid,
Nimmer schamper, niemand uit.

Schrijver: Nicolaas Beets
Inzender: Redactie, 8 september 2020


Geplaatst in de categorie: moraal

3.0 met 11 stemmen aantal keer bekeken 3.596

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)