inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1887 - 1939

poëzie (nr. 1.305):

De verzenzegster

Voor Maria van Royen

Zij zeide langzaam verzen, en het was
Een zoet geruchten als van zomerregen
In windeloosheid, en het zeer genegen
Aarzlend verwelkomen van wachtend gras.

Koelte doorstreek haar stem, alsof een glas-
Kralen gordijn klaar ritselde in ’t verlegen
Bewegen van een hand; dan beefde tegen
De vochte grijsheid plotseling een ras
Pooplen van gouden licht; wie heeft ons armen
Een blik gegund tot waar de liefde waakt?
Ons dood hart voelt zich koesteren en warmen.
Wij ademen ’t leven tegen dat genaakt;
En zijn als gras, dat groeit, door ’t groot erbarmen
Van zomeravondregen mild gemaakt.

Nalezing VII (1926-1928)

Schrijver: Willem de Merode
Inzender: Redactie, 13 september 2009


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 1.095

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)