inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1876-1931

poëzie (nr. 4.632):

De pottenbakker

De meester zegt: "Geef aan de schaal
De bocht van 't brood; waartoe een fraai bokaal,
Als toch de drinknap in haar holle hand
Lessing genoeg voor elke dorst omspant?

Vergun tot enig sieraad uwe kruik
De gulle welving van een gladde buik.
Zwaar is het leven, ernstig; bloed en zweet
Proeft ge aan haar gaven als ge drinkt en eet;

Zorgt gij dat, in een soobre vorm geprangd,
Het simpelst vat die bittre vrucht ontvangt."
Maar, zo ik voor mijn venster zit en werk,
En, in de lijst van 't raam mij veld en zwerk

Verrukken door hun machtig schilderij, -
De madelieven flikkren in de wei,
Zwaluwen slieren arabesken snel
Van wolk naar wolk, uiteen vouwt de kapel

't Mystiek wonder van zijn tekenschrift,
Met diamant, op saffier gegrift, -
Dan beeft mijn vinger, wijl de draaischijf snort,
Het blinkend nat over de leemklomp stort,

En onbewust druk ik de weke klei
Tot kelken, lijk de bloemen in de wei,
En rank en pooprend zwelt omhoog de tuit,
Of daar een vogel opwaarts wiekt en fluit;

In 't zwierig lijnspel dat ik mijmrend trek
Fladdren de vlinders met hun stom gesprek,
Terwijl ik eindlijk op mijn fijn penceel
De blauwe schemer van de hemel steel;

En eerst als gaaf het kunstwerk voor mij staat,
Ach, denk ik aan de meester en zijn raad.

Schrijver: Aart van der Leeuw
Inzender: Redactie, 24 juni 2022


Geplaatst in de categorie: kunst

3.0 met 11 stemmen aantal keer bekeken 1.827

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)