inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1898 - 1936

poëzie (nr. 4.203):

Festijn

De zalen waren voor 't feest getooid,
De kelders open, de waaiers ontplooid;
lets fraaiers werd nooit vertoond.
Maar nu 't einde nadert van 't gelag,
Roep ik wee en ach,
Wee en ach,
Dat het niet is voortgegaan,
Niet voor eeuwig kon bestaan.
Het is bijna dag.


Waar ik braste stonden vier bokalen,
Zaten nog drie drinkers,
Denkend aan geen dag.
Maar het licht sluipt in de zalen
En de duivel komt ons halen,
Haalde reeds de schenkers
En de nacht verliest de slag.
't Werd nog later;
Aan de beek lig ik, drink water,
En mijn laatste makker
Die mijn schande zag,
Wil gaan werken op zijn akker,
Want de wereld wordt wakker
En behoort de dag.

Schrijver: Jan Jacob Slauerhoff
Inzender: redactie, 5 april 2021


Geplaatst in de categorie: feest

4.0 met 7 stemmen aantal keer bekeken 2.375

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)