Uw eenzaamheid
‘Uw eenzaamheid? Gij zijt als die wolvin.
‘Zwijmlend van honger, en van moederschap
bliksmen-verblind en 't ingewand doorflitst,
heeft, bij de trill'ge guurt van winter-nacht,
in 't gladde leem van een doorweekte sloot,
deze wolvin, al hare tanden bloot,
geworpen zeven jongen, schicht aan schicht.
‘En in de nacht heeft niemand haar gezien,
en geen geluid is in de nacht van haar.
Zij ligt. Zij beeft. Traag likt ze hare wond.
‘Maar in een verre wijdte, de einders rond,
op elke hoeve snuift, aan 't eigen hok
geketend - en ze snokt haar kele toe -,
snuift teef aan teef de geur dier moeder op.
Haar kranke weelde schiet de flanken door;
begeert dooradert de ogen; dof gemor
wordt huilen, hoeve aan hoeve, vert aan vert.
Zij liggen aan de band. Hàar lijf is hól...
‘- Uw eenzaamheid? Werp uwe kindren, gij!’
Inzender: Redactie, 23 april 2020
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid