Toen gij zijt heengegaan
Toen Gij zijt heengegaan die nacht,
- o, 'k weet het nog als was 't van gister nauw, -
lag over huis en straat de sneeuwen vacht,
de wind blies rauw, heel fel en rauw.
Geen woord, dat U weerhouden had
wellicht, heb ik gezegd; - 'k heb niets gedaan,
dat U deed keren; stom en stijf, met glad
gezicht zag ik tot U en - liet U gaan!
Doch, toen de straatdeur achter U
in 't slot gevallen was met dof gerucht,
toen ben ik opgeschrokken, angstig, schuw,
en als een dwaas U nagevlucht.
En 'k heb uw stap aanhoord, heel lang
wegdomlend in de sneeuw, die 't al bedekte,
en plotsling nesten tranen mij de wang,
terwijl ik de armen naar U strekte.
Inzender: adm, 8 mei 2010
Geplaatst in de categorie: ex-liefde