inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1756 - 1831

poëzie (nr. 1.458):

Ingetogenheid

Dat we ten minste beminnen, indien we niet mogen genieten!
Andren genieten? - Welaan: 'k draag hun geen afgunst, geen nijd. Vruchtloos verteren ze in kwelling, die 't heil van een ander benijden,
Venus vergunt het genot, die zij begunstigen wil.
Andren verkleven aan 't purper van knijpende, zuigende lipjes;
Leppen het tederste zoet uit een bekoorlijke mond:
Scheppen de brandendste kusjes van blozende, gloeiende wangen,
Tergen het zwoegend albast van een aanbidlijke borst:
Blijven op 't dons, door de wellust, aan poezele tedere leden Samengeschakeld, geklemd, boezem op boezem gedrukt:
Daar de begeerlijkste weelde, bij 't zuizende lippengemurmel,
't Lichaam naar 't kittlen der smart slingert, en buigt, en verwringt:
Zinken in koesterende armen, bij 't plukken der maagdlijke rozen;
Ploegen de lieflijke beemd, d'akker, aan Cypris gewijd:
Vellen de drillende thyrs in de bloeiende hof van Cupido:
Drinken het vuur met het oog, boezem, en lendenen, in:
Zweten een vruchtbare dauw op Venus wellustige gaarden:
Zwijmen, van oogleên en ziel even vermoeid en vermast:
Deze, en nog andre, nog meer, nog onuitspreekbrer genuchten,
Zijn aan de zulken vergund, wie Cytheréa bemint!
Minder gelukkig dan zij, o, genieten wij 't ijdel genoegen
Van ene onvruchtbare min, zo ons 't genot is verboôn!

Schrijver: Willem Bilderdijk
Inzender: Joanan Rutgers, 20 juni 2010


Geplaatst in de categorie: erotiek

3.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 1.914

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)