Als 'k aan een brief van wie ik liefheb, smul (1919)
Als 'k aan een brief van wie ik liefheb, smul,
Verleng door kleine hapjes ik 't onthaal:
Mijn ogen likken zuinig ied're haal,
Ied're misplaatste punt op, ied're krul;
Met een gedachte aan mij, een glimlach, vul
Ik 't wit tusschen twee letters, en 'k vertaal
Een inktkladje als een half beschaamd signaal,
Dat - als de pen - het hart vol was en gul.
Zo lees 'k, als voor een heele nacht de zon
Verreist, aandachtig langs de horizon
Zijn afscheidsgroet in gouden hieroglyph;
En 'k voel verwaarloosd me en teleurgesteld,
Als 'k niet, letter na letter, heb gespeld,
Voordat 'k naar bed toe ga, een zonnebrief.
Brahman I , p.237(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: JM, 21 december 2001
Geplaatst in de categorie: liefde