inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1863-1919

poëzie (nr. 37):

Als 'k aan een brief van wie ik liefheb, smul (1919)

Als 'k aan een brief van wie ik liefheb, smul,
Verleng door kleine hapjes ik 't onthaal:
Mijn ogen likken zuinig ied're haal,
Ied're misplaatste punt op, ied're krul;

Met een gedachte aan mij, een glimlach, vul
Ik 't wit tusschen twee letters, en 'k vertaal
Een inktkladje als een half beschaamd signaal,
Dat - als de pen - het hart vol was en gul.

Zo lees 'k, als voor een heele nacht de zon
Verreist, aandachtig langs de horizon
Zijn afscheidsgroet in gouden hieroglyph;

En 'k voel verwaarloosd me en teleurgesteld,
Als 'k niet, letter na letter, heb gespeld,
Voordat 'k naar bed toe ga, een zonnebrief.

Brahman I , p.237(1919)

Schrijver: J.A. dèr Mouw
Inzender: JM, 21 december 2001


Geplaatst in de categorie: liefde

3.0 met 26 stemmen aantal keer bekeken 2.071

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)