Verleden
Ik zat toen heel stil te werken,
de boeken waren als zerken
voor me, ik wist wel wat
elk graf in zich had.
Mijn lijf zat daar in een kamer,
boomtakken voor het raam er
heenkropen en weer vervelend,
met groene bladen al gelend.
Mijn ogen zagen verwonderd
naar 't buitenlicht maar zonder 't
zelf te weten wat of
hun licht oppervlak trof.
O mijn hart was toen zo hongerig,
zo angstig en zo verlangerig,
zo droog en het regende niet,
en elke dag ging te niet.
Ik zat in die lichte dagen -
mijn hart hield nooit op te jagen -
ik zat te zien en te werken,
alles was m' als doodzerken.
Verzen (1890)
Schrijver: Herman GorterInzender: adm, 29 november 2010
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid