‘K BEN TEGENWOORDIG OVERROMPELD (1869)
'k Ben tegenwoordig overrompeld
van menig kruis en hertverdriet,
en ‘t geen mij in de ellende dompelt,
is dat niet één mijn kruisen ziet.
Ik ga mijn vrienden al te rade
die ik nog peize vriend te zijn,
en ‘k vinde niet dan ongenade,
dan hertverdriet, dan hertepijn.
Lijk eertijds Job spreek ik voorzichtig,
van al hetgene mij betreft,
maar iedereen die vindt mij plichtig,
om dat een zweerd mijn herte treft.
Welnu van elk-end-een verlaten,
waar kan ik toch nu beter gaan,
als naar het kruis waar de soldaten
mijn Jezus hebben aangedaan?
‘t Is daar da ‘k mijnen troost zal zoeken,
en vinden ook, verhoop ik toch,
het kruis zal mijnen moed verkloeken,
om voort te lijden moet ik nog.
Vergeef hun, Heer, die mij vervolgen,
zij weten toch niet wat zij doen,
en laat mij uw geduld navolgen,
het zal mij dienen tot ransoen.
't Jaer 30(1869)
Schrijver: Guido GezelleInzender: JLH, 5 januari 2002
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid