De lente-ik sta midden in haar-
De lente - ik sta midden in haar -
o daar komt ze, daar, daar,
daar vliegt ze op me aan, ze zoent me
ze zoent me, ze zoent me en ze noemt me
haar zoete ademen woord voor woord -
o en daar vliegt ze voort
de honnige, fladderende lente
naar de verte, daar naar de horizonnerige tenten,
de zilveren, zilvervoetige, zilverhandige lente
de zomerige lente.
Kijk nu ze strooit de zomer rond
die vliegt om haar rond
uit haar mond,
rond haar boezem, haar gladde rug, haar benen
zo donslicht-omschenen,
ze gaat langs de horizonnen
maar aldoor omme,
ze heeft toch zo veel, ze kan geven
wel, zie het lichte sneven
van al dat kwijnende levende stervende opflikkerend licht,
en daar midden in haar gezicht,
zie je het wel, zie je het wel,
hoe licht hoe wit hoe goud hoe schel,
hoe kunnen we 't toch verdragen
van ochtend tot avonddage,
kom weer, kom bij mij weer
gij mijn lieve, mijn lieve, lieve, lieve ogenbegeer.
O ze valt op mijn borst
haar mond midden in de dorst
van mijn mond, haar rode zachte weke punttong,
't is of ze helemaal in me drong.
Verzen (1890)
Schrijver: Herman GorterInzender: adm, 30 maart 2011
Geplaatst in de categorie: jaargetijden