'T MEISJE
Daar was 'n meisje,
daar was 'n water,
daar was wat zonne
en groenig riet.
Dat water zong
met zilvren klater,
dat meisje zong
'n vrijerslied.
Dat meisje had
zo rode wangen
en brede heupen
dat ze had!
D'r haar dat berste
uit de spangen
en glom of 't vol
van zonne zat.
D'r ogen keken
maar in het water
daar sloeg ze 'n hempje
heen en weer:
dat was in lichtend
zongeschater
daar blonk de zonne
zich in weer.
Daar was 'n meisje
aan het water
daar was wat zonne
en groenig riet.
Het hempje flakkerde
in witte klater
waar 't meisje rode
armen liet.
Ze spoelde en ze
plensde zonne
ze pletste wit
ze plensde licht
en lichte pareltjes
waren begonnen
te rollen langs
haar blond gezicht
Daar vloog 'n mugje
daar vloog 'n vogel
daar vloog 'n bijtje
tussen 't riet
en 't hempje als
'n witte vogel
klapte als 'n witte
wiedewied.
Jonge Mei, Amsterdam.(1924)
Schrijver: Salomon BonnInzender: Han Messie, 21 april 2011
Geplaatst in de categorie: vrouwen