Zomermiddag
Vlij u hier onder warme schaduw,
En versterve in het mijmerend lied,
In het lied der bomen uw lied.
Zie hoe rein en eenzaam hun donker
Met het eindeloos hemelgeflonker
Verglijdt in de effen en langzame vliet.
Ach kind, weet ik nog of ge droef zijt,
Weet ik nog of ge lacht of niet?...
Ons lachen en twijflen en wenen
Vervliegt in 't gestraal als doom,
Verbrandt als de morgendoom.
Het licht, kristallige bronne,
Vliet met de uren zo stil van de zonne...
Hoor 'k het licht, of de soezende boom?
Licht, geuren en vormen versluim'ren
Tot één onbeweeglijke droom.
Weet ik nog of ge lacht of droef zijt,
Mijn ziel, over wie zich besloot,
Als één broeiend licht zich besloot
De verte en de tintelgewelven
Van de dag die verblindt zichzelve,
Onroerbaar en groot, als de dood.
-------------------------
doom: mist, nevel
Van Nu en Straks (1896)
Schrijver: August VermeylenInzender: adm, 1 juli 2011
Geplaatst in de categorie: jaargetijden