inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1881 - 1930

poëzie (nr. 1.705):

REGEN

De regen viel met gootjes
het koren wier zo nat,
de velden en de slootjes
verdronken, en het pad.

De boeren op hun klompen
bleven maar zachtkens gaan,
Alleen hun petjes krompen
tegen hun koppen aan.

De peerden glanzig druipend
en maan en steert verward,
zeulden haar pas, als kruipend,
alleen ze dampten hard.

De lekker groene blaaien
die stoeiden met elkaar,
joegen te spele-waaien
en klik-kiek! zoenden maar.

Melker, melkster, getweeën
die schuilden in het groen ... .
en wat ze verder deeën ? ... .
.... wat jongelieden.... doen ...

Een arme spreeuw was rouwig
die zat alleen en koud
bij zandkuil, en keek grauwig
naar 't paar in 't groene hout.

Hoe regen viel met gootjes
hoe de lucht op 't koren zat,
hoe de velden en de slootjes
verdronken, en het pad.

Schrijver: Salomon Bonn
Inzender: Redactie, 17 juli 2011


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

3.0 met 8 stemmen aantal keer bekeken 513

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)