DORPSKERKJE
Het kerkje is zo oud, zo oud
de zwarte dennen ruisen zacht,
de blanke gouden hagenvacht
murmelt stil en vertrouwd,
naar 't wit-verweerde slanke schip.
En hoog, oud en geslagen, zeer,
buigt het vermolmde hoofde neer
de toren, berstend rib en rib.
De zonne guldt de gulden haan
en 't al met groen en grauw bestoven
verbogen transen hoog naar boven
en 't deurtje aan de benen aan.
Het oude kerkje staat zo stil,
zo stil in 't gouden zonnelicht,
een man met wee-doorkerfd gezicht
die ach zo gaarne, sterven wil.
Een bonte vlucht (1911)
Schrijver: Salomon BonnInzender: Redactie, 2 augustus 2011
Geplaatst in de categorie: verdriet