NAJAAR I
I
De zon bestraalt het rosse beukengoud,
Dat in het water glanst met felle pracht,
En beukenstammen in licht-grijze dracht
Verheffen schitt'rende armen boven 't woud.
Zie hoe de wolkeloze hemel blauwt,
En door 't verwelkend takkenweefsel lacht,
En zomerdromen weer te brengen tracht,
Beloften, o hoe gaarne nog vertrouwd!
Maar 't vreemd geheimvol-stille van de tijd,
Der voog'len zwijgen en de diepe rust,
Die als een angst beklemmend alles sust,
Doen voelen dat een macht'ge wordt verbeid,
Die langzaam nadert, en de vlammendos
Verniet'gen zal van 't nu nog pralend bos.
Tonen en tinten
Schrijver: Edward KosterInzender: Redactie, 29 september 2011
Geplaatst in de categorie: jaargetijden