inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1764 - 1845

poëzie (nr. 4.664):

Aan de behaagzieken.

Och, mocht ik u nimmer aanschouwen,
ô Schone, wier bijzijn ik ducht!
Mijn oog is bevreesd u te ontmoeten;
Licht mocht u mijn hart niet weerstaan.

Niet gij, ô bekoorlijke schoonheên
Die, zelf door de liefde geleerd,
Aan de ogen van HEM wilt behagen,
Om wie gij in 't eenzame zucht!

Ook gij niet, die al te ongestadig,
Nu Lycas dan Damon bemint!
Uw omgang is minder gevaarlijk;
Gij voedt in uw hart geen verraad.

Uw ontrouw, uw zwakheid, uw liefde
Verdienen de afkerigheid niet,
Die 'k voel op het enkele denkbeeld
Van haar, voor wier bijzijn ik beef!

Gij zijt het, gevoelloze wezens!
Die 't zoete der liefde niet kent;
En die door de kunst van behagen
Uw hart voor haar invloed verstaalt;

Wier koele, maar kunstige lonken,
Door haatlijke zelfsmin bezield,
En zachte gemaaktheid vertederd,
Niets aadmen dan wreedheid en wraak!

U schuw ik. De klank van uw woorden,
Hoe strelend voor hem, die u mint,
Voor hem, die gij kiest tot uw offer,
Is doodlijk; zijn doel is verraad!

Eens zag ik de teedere jongling;
Maar 'k zag hem op d' oever des doods:
Hij kwijnde, en een staamlende vloekstem
Klom op uit zijn minnende borst. -

Ja, snode! - toen zag ik een offer,
Gelijk uwe ziel het begeert! -
Verwoesters der zaligste driften!
Waarom gaf Natuur u die kracht?

Of gaf ze u, die Godlijke gaven
Omdat gij haar wetten verzaakt? -
Ontnam ze u, tot loon uwer trotsheid,
Al 't geen gij zo tergend misbruikt

En riepen op eens al uwe offers:
‘Gij hebt geen bevalligheid meer!’
Terug, onvoorzichtige jongling!
Terug, zo ge uw veiligheid mint!

Gij dwaalt, zo gij waant dat de liefde
Dees giftige plaatsen bewoont! -
Ga ginds naar het beeld, dat de kunstnaar
o schoon voor het oog heeft gevormd:

Voel slechts dat gelaat - en zijn kilheid
Roept luidkeels: ‘Ik ben niet bezield!’
Maar, nader dit kunstig gelaat niet:
't Is reeds voor de spiegel bezield.

Het aast op uw rust. - Treê niet nader:
De kilheid bewoont hier het hart;
Het vuur door Natuur haar gegeven,
Werd in zijne oorsprong verdoofd.

Ga voort, al te ondankbare schonen!
Wroet vrij in de schepping! - maar, beef!
Nog eens zal uw boezem ontvlammen;
Nog eens zult gij hopeloos minnen -

Hij, die gij beminnen zult, leef!
En dan.... Ja, verschrikt vrij, ontaarden! -
Uw schoonheid zal dan niet meer zijn.


1786.

Schrijver: Johannes Kinker
Inzender: Redactie, 5 juli 2022


Geplaatst in de categorie: vrouwen

2.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 649

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)