Sonnet
Nu rijpt de herfst de rijkgebronsde peren;
De sappige applen glansen, rood en goud,
En prachtig prijkt, gelijk een toverwoud,
Het bos, dat groen in purper doet verkeren.
Krachtige balsemgeur uit kreupelhout
Van eiken stroomt mij tegen, zilvren veren
Doorstrepen 't reine luchtblauw en vermeren
Tot één wolk, die de zon gevangen houdt.
Nu vul die vaas met gele oktober-rozen,
Leg blauwe druiven op die blanke schaal,
Tussen de trossen laat de perzik blozen
Als avondrood, en loof als bloedkoraal
Van wilde wingerd blij mijn blik verpozen,
Die symfonieën zoekt in kleurentaal.
Blauwe druiven (1895)
Schrijver: Helene SwarthInzender: Redactie, 5 november 2011
Geplaatst in de categorie: jaargetijden