De gelukkigen
Zij schrijden onder 't vaag geruis der blâren
Door 't zwoele duister van een sombre laan
Waar hier en daar een eenzame lantaren
Het lover in een zilver licht doet staan.
Zij spreken van hoe droef ze eens beiden waren,
Wat pijn ze elkander hebben aangedaan,
Maar dat zij toch na leed van vele jaren
Een grenzeloos geluk zijn ingegaan.
Dan staan zij stil en zwijgen. Maar zij beven
Beiden door bange ontroering overmand:
Het is als zal hun diepst verdriet herleven -
Tot zij weer samen voortgaan, hand in hand,
Elkaar hun droom verhalend als zo-even,
Hun ziel doorgloeid van liefdes zachte brand.
Inzender: Redactie, 13 november 2011
Geplaatst in de categorie: emoties