inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1893 - 1919

poëzie (nr. 4.648):

Dicht langs een bongerdhaag schichtte een pruimensnaaier

Dicht langs een bongerdhaag schichtte een pruimensnaaier,
De klepper vong de wind en joeg de vogel op,
Er gonsde een ver gerucht van tramp'len en geklop,
De garvenbindster zong op 't zoeven van de maaier.

Maar, de open lippen strak in zijn verdoolde kop,
sliep aan de lauwe berm een schuwe armoedzaaier.
De zomernoen was heet, de hemel trilde laaier
En groener rankten zich de bellen van de hop.

Toen zwol een luwe wind over de brakke sloot,
Hij deunde door het riet en wuifde op de pluimen;
Een grauwvink aan de wal zat veer en vlek te ruimen,

't Was of het zonnerad goudener stralen spoot.
De slaper had zijn droom naar eigen lust en luimen,
Van honig en roô-wijn, ham en driekoon'ge-brood.

Schrijver: Johan van 't Lindenhout
Inzender: Redactie, 11 juli 2022


Geplaatst in de categorie: natuur

4.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 581

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)