Uit grijze hemel
Uit grijze hemel valt de regen,
De vogels dempen nu hun lied,
Maar nimmer weifelt, draalt de zegen,
Die rust op heel dit schoon gebied.
De grond is arm, als menig hart,
En zo gebaat bij malse regen,
En ginder, achter wolken, mart
De goede zon met al haar zegen.
O somber, toch zinrijk verleden,
Dat immer ver en verder wijkt,
Gezegend is het zonnig heden,
Waarover nooit een schaduw strijkt.
De Gids jaargang 1936
Schrijver: Reinier van Genderen StortInzender: adm, 16 augustus 2021
Geplaatst in de categorie: natuur