Tirolerlied
Ik vlucht mijn leger, mijn vreedzame dakje;
'k heb hond noch geweer, door de nacht loop ik heen,
Mijn boezem doorwoelt een knagende smart,
En waar ik ook vlucht, zij volgt mijne schreên.
Voor mij geen rust,
Geen hoop in 't verschiet;
Want zij die ik bemin
Bemint mij toch niet.
Hier eenzaam gezeten op 't hoogste der bergen,
Op rotsen zo woest, dat geen wild ze betreedt;
Hier zing ik mijn leed de onpeilbare afgrond,
De spraakloze nacht zing ik 't grievende leed.
De diepte en het duister
Aanhoren mijn lied;
Maar zij, voor wie ik zing,
Zij luistert toch niet.
Daar klimt uit de diepte een geheimvol gefluister:
‘Wat baat u het leven? Kom, rust in mijn schoot.
En zij die gevoelloos uw jeugd zag verkwijnen,
Zoekt morgen met angst en beweent uw dood.’
Heel 't dorp zou mij zoeken
Met klemmend verdriet;
Maar zij, voor wie ik stierf,
Zij komt toch niet.
Uit het hart! (1874)
Schrijver: Gentil AntheunisInzender: adm, 3 september 2012
Geplaatst in de categorie: ex-liefde