Het pad
Als rijen militairen gevallen op het veld
zo liggen de jasmijnen in en op elkaar
heel krachteloos! van bloem en blad ontveld
en naakt. En op het blande zonpad waar
de merelzang nooit zweeg, het goud
is morsig nu; 'n kleiïg weke grond
strengelt in grauwe banen zwart door 't hout,
en 't hout is arm en kaal en menigwerf gewond.
Hier ligt als 'n juweeltje diep in schrijn
zo menig pas, lieve, van u, begraven,
ik ruik weer geur heerlijk zoete jasmijn!
en lijsterzang krauwen de zwarte raven.
Mijn lief, mijn lief hoe is ons lot verkeerd
Gij zijt een dodend levend in mijn leven
en ik ben, levend, tot uw dood gekeerd
en weet niet of het leven is, wat mij gebleven.
Als donker, donker, donker wordt het pad
dan loop ik wel eens als een kind dat zoekt:
ik weet nauw nog waar gij ging en trad
met mij: dan loop ik, enkel, als vervloekt
een man, van schande, harde smaad gebogen,
bang voor de nacht het donker en mensen mededogen.
Zangen van hoop (1919)
Schrijver: Salomon BonnInzender: Redactie, 6 mei 2023
Geplaatst in de categorie: verdriet