inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1855 - 1930

poëzie (nr. 2.001):

NACHT

In 't wijd gedachteloze ruim der nacht
Ligt er mijn ziel als een te blazen veder,
Die, opgenomen, kwam op de aarde weder
Na 'n winde-vaart gevallen schommel-zacht.
Gelijk met donzen pluizen gans omzwacht,
In molge schaûw ter rust gelaten neder,
Schouwt zij in 't aanzichtloze en volgt het teder
Geadem van 't gekamerte der nacht.
Blosloos ze ligt, als met gevouwen zwingen;
Volkomen wel in hare nacht volkomen;
Mijn ziel, die nochtans kent veel duistre dingen,
En veel nacht leed om vele levensdromen;
Zó, helder-klaar aanhoort ze in 't onverstaan
't Koele gekraai van een ontwaakte haan.

Gedichten, A. W. Sijthoff, Leiden.(1932)

Schrijver: Jacobus van Looy
Inzender: Han Messie, 20 oktober 2012


Geplaatst in de categorie: mystiek

3.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 425

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)