NACHTEGAAL
Hoor het verheven roepen in het dagen,
Nu er de nacht nog is, de geur'ge, zoele,
Overal-stille nacht; door 't wellend, zwoele
Gefilomeel, dat donker is als klagen. -
Nu tjuikt het henen over lage hagen,
En slaperige keeltjes komen joelen:
Zo op een meer veel scherpe zeiltjes kroelen
De dag gemoet, de dag met al haar vragen.
O, flonker-vochte stem die sloeg bewogen,
Uit zwaarmoed riep mij naar de lichte hoge;
Hoe hing mijn aandacht aan Uw diep geschater;
Keer, zingende dwang, zacht geweld dat kliefde
De smachting van de nacht, keer liefde, o liefde,
Hermaak mijn hart tot een diep-orglend water.
Gedichten, A. W. Sijthoff, Leiden.(1932)
Schrijver: Jacobus van LooyInzender: Han Messie, 4 november 2012
Geplaatst in de categorie: muziek