AAN JOFFRe ANNE ROEMER VISSCHERS
Zo 't u, met diamant, lust op een glas te stippen:
't Is in de vlinderteelt. Het geestige gedrocht
Ziet of het lavenis aan sap van druiven zocht
En zit zo kuin, men zou het van de roemer knippen.
Neemt gij penseel of naald: daar worden kuil en klippen
Geschapen, bos en berg; en 't vochte veld bedocht
Met groene grassen, waar 't welvarend vee naar tocht.
Dat haalt zijn aâm, zo 't schijnt: en staat met gaande lippen.
Boetseert uw aardige hand, en maakt een mens van leem;
't Haalt bij Prometheus werk. Maar wen g' u in de veem
Der zanggodinnen vlijt; en woorden schoongeschreven,
Een redelijke ziel, met wakre zin instort:
Zo blijkt dat gij al 't geen, dat lijf of leven schort,
Van beids kunt geven; dan de dichte 't eeuwig leven.
Gedichten van P. C. Hooft, door P,. Leendertz. Wzn., 2e druk door F. A. Stoett.. Amsterdam.(1900)
Schrijver: P.C. HooftInzender: Han Messie, 17 november 2012
Geplaatst in de categorie: vrouwen