Niet *(1860)
DAAR wandelde op nen zomerdag
een neuswijze achter 't land,
daar hij twee klene meiskes zag
die speelden in het zand.
Zei neuswijs: 'Maar,wat doet gij daar,
gij meiskes alle bei?
Wat doet gij daar gij blond van haar,
gij meiskes, in de Mei?'
En 't ene van de meiskes zei:
'Wel here, zo ge ziet
wij zitten hier, wij zitten,hei!
wij zitten, en 'n doen niet.'
'Maar niet, 'zo zei de neuswijs mij,
'dat is een ding, gewis,
dat is een dingen dat ge gij*
niet weet wat dat het is.'
'Ik doe', zei 't ouder meiske boos,
-en 't wiste entwat dervan-
''niet'' is een kouse voeteloos,
en zonder been deran.'
*niet=niets
*ge gij= gij
volledig dichtwerk(1860)
Schrijver: Guido GezelleInzender: Christina Damman, 27 januari 2002
Geplaatst in de categorie: kinderen