inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1896-1928

poëzie (nr. 2.091):

Nieuwe weg II

Mijn hart is zo
Als 'n piano,
Die luid klinkt en toch zacht
Haar klanken strooit over de mensen,
Die langs de vensters van het salet
Voorbij gaan, in trage tred.

De piano, zij klinkt alleen
Voor de mens die haar bespeelt,
Voor die over haar zijn vingers heen
En weer laat lopen, haar bestreelt.

Zij wil enkel inniger doen worden
Het salet waar zij leeft,
En zo volgen haar zegenzware klankenhorden,
Sluiten zich op in de kamer,
Die gans gevuld wordt door 't getrappel hunner innigheid.

Maar de mensen die langs het huis gaan,
Klaar ook voelen zij de klanken aan-
Trillen en zij blijven luisteren net
Of de piano klonk voor hen, uit het salet.

Zó in d'innerlike vreugde van één mens delen
Zij, die ver van hem staan, dáár buiten;
Nog loopt een man, die moe gewerkt is,
Een straat door, dezelfde melodie te fluiten.

Ik leef nu enkel voor m'n Lieve Vrouw,
Die, toen ik heen was, van de vriendschappelike haard,
Mijn leven heeft opgeklaard;
Dit leven weze dan ook aan haar alleen gewijd.

Wat ik nu ben, dat's enkel voor haar en mij;
Maar zij die in de mist buiten staan,
Zij luisteren toe, zoals gister in de straat,
Toen een piano klonk. Het was reeds laat,
Want de nachtwaker floot
Zijn schrille, eentoonge noot,
Die d'avond besloot.

Oktober 1915


-----------------------------------------
salet: verouderde uitdrukking voor salon

Verzen voor de prinses van Ji-Ji

Schrijver: Paul van Ostaijen
Inzender: adm, 18 februari 2013


Geplaatst in de categorie: muziek

4.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 1.692

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)