Geloven
Wanneer ik nu in de oude bladen lees
En zie het wonder beeld-werk van die tijden,
Die nog voor 't heil-begerig oog belijden
Een geloven, dat hoog boven werelds vrees
En hel en dood en wat het meeste dees
Tijden onteert: kil onverschillig lijden
Van weedom, hief tot 't hoogste heil verbeiden,
Des dervend nu doolt menig hart als wees;
Dan voel ik in wie nu dichtste bij mij woont
Al schijnt ook de aard van heiligheid verlaten
En 't schoonst verjaagd door ongeloof verwaten,
Dat toch de God, die in het diepst hart woont,
Nog niet verscheidde en licht me in ziele-pracht
Een eenzaam wacht-vuur, rondom donkre nacht.
Proza en poëzie (1936)
Schrijver: Hein BoekenInzender: adm, 22 maart 2013
Geplaatst in de categorie: religie