Wij hoorden 't laatste zuchtje glippen
Wij hoorden 't laatste zuchtje glippen,
Het sterven was voor hem geen strijd.
‘God dank,’ ontgleed het onze lippen,
'Die hem voor doodsmart heeft bevrijd.’
En vriendenhanden beurden teder
Eerbiedig hem van Moeders schoot
En brachten 't lijkje in de andre kamer;
't Was ijdle voorzorg, die ze ons sloot.
Want wij, wij legden ons ter ruste,
Verwonderd, dat wij 't konden doen.
Na twee ontzettend bange dagen
Verkwikte een korte nacht ons toen.
Maar, d' andre morgen bij 't ontwaken,
Als we één slechts zagen van de twee,
Werd zich eerst recht het ouderharte
Bewust van d' omvang van ons wee.
En daar begon de stroom te vloeien,
Die 't licht voor ons verduisterd heeft,
En die niet eerder zal verdrogen,
Voordat de Dood ons hem hergeeft.
De Gids (1879)
Schrijver: Cornelis HonighInzender: J.J.A. Goeverneur, 24 juni 2013
Geplaatst in de categorie: overlijden