inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1861 - 1933

poëzie (nr. 2.191):

HERFST

Weer buitlen wij de donkre dagen binnen
Als winter alle licht verholen houdt,
Nu herfst haar wanden heft van louter goud,
Die schragen 't donkrend welfsel en de tinnen

Des tempels, waar z'haar nachtdienst gaat beginnen,
Waarop, daar elk de luchter brandend houdt,
Door duizend duizenden wordt neer-geschouwd,
Die sidderende tuigen van hun minnen.

Ter nacht lokt de Avond met haar gouden schijnen,
Ten winter Herfst met gouden kleuren-pracht.

Elk doet voor ons haar zwart een tempel schijnen,
Waarin een godheid onze aanbidding wacht.

Zó, tintend 't Voor en 't Na met wondre verven,
Wijdt Tijd geheimnisvol 't ons naadrend sterven.

Schrijver: Hein Boeken
Inzender: Redactie, 12 september 2013


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

3.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 842

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)