inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1878- 1929

poëzie (nr. 4.815):

WIJDING AAN MIJN VADER

O Gij, die kommrend sterven moest, en Váder waart,
en míj liet leven, en me teder léerde leven
met uw zacht spreken, en met uw strelend hande-beven,
en, toen ge stierft, wat late zon op uwen baard;

- ik, die thans ben als een, die in den avond vaart,
en moe de riemen rusten laat, alleen gedreven
door zoele zomer-winden in de lage reven,
en die soms avond-zoete water-bloemen gaêrt,

en zingt soms, onverschillig; en zijn zangen glijden
wijd-suizend over 't matte water, en de weiden
zijn luistrend, als naar eigen adem, naar zijn lied...

Zó vaart mijn leve' in vrede en waan van dóod begeren,
tot, wijlend in de spiegel-rust van dieper meren,
neigend, mijn aangezicht uw aangezichte ziet.

het Vaderhuis (Verzen)(1909)

Schrijver: Karel van de Woestijne
Inzender: Redactie, 7 december 2022


Geplaatst in de categorie: ouders

4.0 met 30 stemmen aantal keer bekeken 3.750

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)