inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1885 - 1933

poëzie (nr. 2.403):

Ontembaar is in mij het wreed verlangen

Ontembaar is in mij het wreed verlangen
Als van een tijger, aan te grijpen met
Mijn hakende verstand, het Al, en het te klauwen,
Tot het ligt uitgerafeld voor mij heen.

Maar in het wrede ogenblik, wanneer
De greep, machtig zich uitstrekt naar de zee,
De zon, het manenschild, de ronde luchten
Waarop het wijnrood uit de vaten werd gemorst,

In dit opschreeuwende moment, weerhoudt
Iets mij, te scheuren, en ik zie de prooi,
En krijg het lief,
En kniel, en wil het in mijn armen nemen.

O Gij oneindigheid van zon, en zee, en strand,
En woud, en stroom, en dier, en mens, en plant,
En kleur, en zacht bewogen fijne luchten,
Hoe wilde ik scheuren, en hoe min ik U.

Uit liederen der gemeenschap III (1922)

Schrijver: Abraham van Collem
Inzender: Redactie, 27 juni 2014


Geplaatst in de categorie: individu

5.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 546

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)