Gekomen met een zoete mond
Gekomen met een zoete mond
waar kindsheid heen ons zingen zond
als blijde bedelaren,
was onze honger goed als brood,
en zagen we in tergloze nood
een makker onzer jaren.
Maar 't leven sloeg, met stille speer,
in ieders zijde een eigen zeer.
Wij hebben 't bloed gezógen;
een lách heeft onze smart gekoeld;
- maar w' hebben in de wond gevoeld
't geraamte van ons logen...
Aldus, van 't zinken wél bewust
in 't drab van onze' onzaal'ge lust,
met jammrig-nutloze armen,
gaan we door 't misten onzer jeugd,
- barmhartig om ons koele vreugd
en lieflijk-wrang erbarmen.
Inzender: Redactie, 2 augustus 2014
Geplaatst in de categorie: verdriet