inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1757 - 1786

poëzie (nr. 2.477):

De weifelende schone

Waarom zoude ik toch beminnen?
Is de Liefde dan zo zoet?
Doris zal mij niet verwinnen,
Schoon hij zo veel moeite doet!
Schatten heeft hij - maar - zijn schatten
Dan de bronnen onzer vreugd?
Neen! de rijkdom, niet te omvatten,
Is 't bezit der schone deugd!

Waarom zoude ik toch beminnen?
Is de Liefde dan zo zoet?

Hylas zal mij niet verwinnen,
Schoon hij zo veel moeite doet.
Welgevormd en juist van leden
Is hij 't puik der frisse jeugd;
Maar! zijn woeste en losse zeden
Missen 't kenmerk van de deugd!

Waarom zoude ik toch beminnen?
Is de Liefde dan zo zoet?

Daphnis zal mij niet verwinnen,
Schoon hij zo veel moeite doet!
Daphnis is zo braaf als schrander....!
Dit is immers 't merk der deugd? -
Hij heeft, boven menig ander,
Grijze wijsheid in zijn jeugd!

Ach! indien ik kon beminnen!....
Mooglijk is de Liefde zoet!
Daphnis zou mij wel verwinnen,
Want hij heeft een eêl gemoed.
Daphnis, ja! ik moet u achten....
Zacht! - zo dit eens liefde waar?....
Neen! dit moet hij nimmer wachten!
'k Min hem niet - ik acht hem maar!

Gezangen mijner jeugd (1782)

Schrijver: Jacobus Bellamy
Inzender: Redactie, 22 september 2014


Geplaatst in de categorie: moraal

4.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 756

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)