Gij zult niet met een kroon op 't hoofd
Gij zult niet met een kroon op 't hoofd in 't Rijk
Der Lettren zitten na uw dood, verdwaasden,
Gij knutslaars ijdlijk, die alleen maar aasden
Om eens te zitten, niet voor 't Volk, te prijk
Voor boeren, die dan zouden zeggen: ‘Kijk,
Dat 's óók een knappe dichter, maar 'k bereik
Er niets van, met mijn dom hoofd, 't zijn verraasden,
Die liever zorgen moesten dat zij kaasden.’
O allen gij, die meent te zijn een dichter,
Maak toch u-zelf een aantal ponden lichter
En weet wel dat de enig-echte kunst slechts daar staat,
Waar zij oprecht fier op haar benen waar staat,
Weet toch dat Uw taal slechts is in m i j n hand veilig,
Wijl zij gestaêg door m i j n stem slechts klinkt heilig.
Verzen (1894)
Schrijver: Willem KloosInzender: Redactie, 28 september 2014
Geplaatst in de categorie: literatuur